Geharmoniseerde beoordeling antifouling

Op initiatief van het Ctgb komt er een voorlopige Europese guidance waarmee de landen van de Europese Unie aangroeiwerende verven (antifouling) op dezelfde manier gaan beoordelen. Aanvragers weten nu waar ze aan toe zijn. Het Ctgb heeft zich hiervoor ingespannen omdat de officiële Europese guidance nog niet beschikbaar is en de huidige nationale modellen tekortkomingen hebben. Omdat de indieningsdatum van de dossiers nu dichterbij komt – ze moeten worden ingediend vóór 1 januari 2018 – heeft het Ctgb het initiatief genomen tot deze gemeenschappelijke actie van de beoordelingsautoriteiten. De modellen voor de beoordeling van de milieurisico’s van verf voor pleziervaartuigen zijn voorgelegd aan de Europese werkgroep met milieu-experts en worden binnenkort gepubliceerd op de ECHA-website. Met deze modellen is het oplossen in het water en de neerslag op de bodem te voorspellen in zoet- en zoutwaterhavens voor de pleziervaart.

Plezierjachten en zeil- en motorboten varen over het algemeen veel minder dan dat ze stilliggen in de haven. Juist in deze havens is het risico dus het grootst dat stoffen uit aangroeiwerende verf oplossen in het water en neerslaan op de bodem. Het Ctgb vroeg het RIVM daarvoor een model te ontwikkelen met zoveel mogelijk realistische gegevens van zoetwaterhavens voor pleziervaartuigen. Het Verenigd Koninkrijk (EU-lid tot 31 januari 2020), Duitsland, Zwitserland, Frankrijk en Nederland leverden gegevens over hun plezierhavens, bijvoorbeeld hoeveel schepen er gemiddeld liggen, hoe groot het onderwateroppervlak van de schepen is, enzovoort. Voor pleziervaart op zout water is een soortgelijk model ontwikkeld door het Verenigd Koninkrijk.

De modellen zijn ter consultatie voorgelegd in de Europese werkgroep met milieu-experts voor ze worden ingevoerd. Waarschijnlijk eind september worden de ontwikkelde risicomodellen voor pleziervaart op zoet water en op zout water gepubliceerd door ECHA bij de emissie scenario documenten van PT21 (antifouling).