Zijn residuen op niet-consumptie gewassen gevaarlijk?

Gewasbeschermingsmiddelen worden niet alleen gebruikt op eetbare gewassen maar ook op niet-consumptiegewassen; zoals tuinplanten, kamerplanten en snijbloemen. Hoewel deze planten niet worden gegeten, kan er mogelijk toch blootstelling zijn aan het achtergebleven middel; het zogenoemde afveegbare residu. Bij het verder verwerken van de behandelde planten kan bijvoorbeeld een werknemer van de kwekerij of tuincentrum hiermee in contact komen. Bij de beoordeling van middelen met een toepassing op niet-consumptiegewassen beoordeelt het Ctgb ook of de blootstelling aan het afveegbaar residu veilig is.
 
De blootstelling van de gebruiker of de werknemer die de planten later aanraakt is het zogenaamde "worst case" scenario. In de periode na de toepassing bij de sierteler en het aankoopmoment door de consument zal de concentratie van het afveegbare residue verder afnemen. Dat kan door eventuele bewerkingen (besproeien met water door de winkelier) maar ook door de afbraak van het middel. Aangezien het afveegbaar residue van toegelaten middelen voor de werknemers veilig is, loopt ook de consument geen risico door blootstelling aan mogelijke residuen op sierteeltgewassen.
 
Voor het gebruik van middelen op voedingsgewassen wordt ook een MRL bepaald, de Maximum Residue Limiet. Deze MRL is bedoeld om de blootstelling van de consument door het eten van groente en fruit aan een bovengrens te binden. Siergewassen worden niet gegeten en daarom wordt ook geen MRL bepaald.