Ctgb: geen nieuwe inzichten in Italiaans kankeronderzoek met ratten

Het veelbesproken artikel van Panzacchi et al. [1] leidt niet tot de conclusie dat de stof glyfosaat kankerverwekkend is. Dat is de voorlopige conclusie van het Ctgb dat het artikel beoordeelde op verzoek van de minister van LVVN. Het Ctgb baseert zich op de gegevens in het gepubliceerde artikel en heeft deze onder andere gelegd naast gegevens uit het uitgebreide EU-stofdossier van glyfosaat.

De goedkeuring en classificatie van glyfosaat zijn een Europese aangelegenheid. Daarom is het belangrijk dat de Europese Commissie de organisaties EFSA en ECHA vraagt om de achterliggende ruwe data op te vragen en een evaluatie uit te voeren. Ook gelet op de reacties in samenleving en media vindt het Ctgb het belangrijk dat alle vragen zonder twijfel beantwoord kunnen worden.

Inzage in niet gepubliceerde data belangrijk

Voor een dergelijk onderzoek gebruikt men ratten die reeds generaties in laboratoria worden gefokt. Het is een internationaal (OECD-)vereiste dat met het onderzoek data worden gepubliceerd over het spontaan optreden van tumoren in de gebruikte rattenstam. Deze informatie is niet uit het gepubliceerde artikel te halen. De informatie is belangrijk om de vraag te beantwoorden of tumoren die men ziet zijn ontstaan door de blootstelling aan glyfosaat of ook spontaan kunnen zijn ontstaan. Op basis van meer algemene data over het voorkomen van tumoren in laboratoriumratten kan nu niet gezegd worden dat de gevonden tumoren een gevolg zijn van blootstelling aan (de middelen met) glyfosaat. Meer inzicht in de onderzoekdata is extra belangrijk omdat er verschillen zijn geconstateerd tussen de onderzoekscijfers in het artikel en in een eerdere voorpublicatie op internet. Ook lijken verschillende soorten tumoren ten onrechte bij elkaar te zijn opgeteld. Het is daarom belangrijk dat de ruwe data beschikbaar komen en Europese instanties de onderzoekresultaten kunnen narekenen.

Géén dosis-response relatie

De gepubliceerde data laten zien dat verschillende soorten tumoren bij een enkel dier voorkomen, en in een aantal gevallen wel bij een lage, maar juist niet bij een (veel) hogere concentratie. Wanneer glyfosaat tot tumoren zou leiden is de verwachting dat bij een hogere dosering ook meer of sneller tumoren voorkomen, de zogenaamde dosis-responsrelatie. In de voorlopige analyse ziet het Ctgb een dergelijke dosis-respons relatie niet. 

Geen aanwijzingen carcinogeniteit

De stof glyfosaat is voor de goedkeuringsbeslissing in 2023 op carcinogeniteit beoordeeld op basis van zes studies volgens internationale OECD-richtlijnen in het beoordelingsdossier. Kijkend naar onder andere de afwezigheid van de dosis-responsrelatie, relevante werkingsmechanismen en dergelijke is toen ook geconcludeerd dat het ontstaan van tumoren niet aan glyfosaatblootstelling kan worden toegeschreven. Het artikel van Panzacchi et.al. biedt hierbij geen nieuwe inzichten.

[1] Panzacchi et al. 2025, getiteld ‘Carcinogenic effects of long-term exposure from prenatal life to glyphosate and glyphosate based herbicides in Sprague-Dawley rats’.