Relatiedag 15 juni 2023, Toelating en handhaving

De Ctgb-relatiedag was dit jaar toegespitst op toelating en handhaving van gebruik volgens de voorschriften, met sprekers van inspectiediensten van NVWA, IL&T en waterschappen, industrie, openbaar ministerie, RIVM en brancheverenigingen van toepassers en gebruikers van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Tijdens de lunch konden de deelnemers in een speeddate nader kennismaken met de collegeleden. Conclusie aan het eind van de dag: voor een duurzame leefomgeving hebben we elkaar nodig en moeten we de samenwerking blijven zoeken om de keten van toelating, naleving en handhaving goed te laten sluiten, juist ook bij alle nieuwe ontwikkelingen.

Secretaris/directeur Ingrid Becks opent de dag met een welkomstwoord, waarin ze verwijst naar de meerjarenstrategie waarin we ons richten op verkorten van onze doorlooptijden, verduurzaming van het stoffen- en middelenpakket willen faciliteren met een separaat loket, en ons inzetten voor beter inzicht in lange termijn gezondheidseffecten van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Om deze doelen te verwerkelijken zijn we begonnen met een organisatieverandering en vernieuwing van ons ICT-landschap.

Collegevoorzitter Rob van Lint benadrukt in zijn introductie de rolvastheid aan de wettelijke taak. Het Ctgb gaat over toelating binnen Europese en nationale kaders voor veilige toepassing, niet over het gebruik, en adviseert vanuit kennis en ervaring. Het baseert zich op wetenschappelijke feiten, werkt intern en extern samen, is open en transparant en keuzes die we maken moeten échte oplossingen zijn.

Hij gaat kort in op de actualiteit: de uitspraak van de kortgedingrechter in de zaak rond een lelieteler in Drenthe. Wij zijn daarin geen partij en kunnen ons daar niet inhoudelijk over uitlaten. “Wel zijn we verrast door de uitspraak en daarom extra geïnteresseerd in het vervolg.”

Handhaving raakt zowel toelating als gebruik. Voor het Ctgb is de kern dat alleen toegelaten middelen worden gebruikt volgens de gebruiksvoorschriften. Voor andere instanties zijn dat andere aspecten, zoals gebruik in een bepaald gebied of overschrijding van andere normen. Daarom moeten wij betrokken zijn in bredere discussies en is het onderwerp ‘Handhaving’ op een Relatiedag dus zeer relevant. Denk aan recente voorbeelden als ons besluit om de toelating van rodenticiden te beperken tot professionele toepassers onder IPM. Dit staat of valt natuurlijk met naleving en handhaving. En het besluit om de toepassingsvoorschriften voor fosfines aan te scherpen evenzo.

“Handhaving is het sluitstuk in de keten van: uitvoerbare voorschriften – goede naleving – effectieve handhaving. Dus na onze taak is de gebruiker aan zet om zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid waar te maken. En handhavingsinstanties om dat te stimuleren, te controleren en zo nodig af te dwingen. Zodat iedereen kan zeggen: Handhaving, daar houd je rekening mee!”

Handhaving, een blik op de praktijk

Esmeralda Wallast Groenwoud, directeur Handhaven NVWA, geeft aan dat de NVWA toezicht houdt op een aantal publieke belangen, een daarvan is toezicht op de handel in en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Liever dan boetes uitschrijven wil de NVWA een maatschappelijk effect bereiken, ze baseert zich op kennis en risico’s en is onafhankelijk. Beleid in de keten toelatinghouder, gebruiker en toezichthouder, moet handhaafbaar, uitvoerbaar en fraudebestendig zijn. De naleving van voorschriften is nu voor 70% goed, maar geeft dus voor 30% risico’s voor natuur, milieu en voedselveiligheid. Ze ziet de weg naar volledige naleving in samenwerking in de keten.

Paul Weststeijn, Afdelingshoofd Toezichtketen Gevaarlijke Stoffen en Organismen, IL&T, legt in zijn presentatie ook de nadruk op samenwerking. Het maatschappelijk effect dat je wil bereiken is dat alleen toegelaten biociden worden gebruikt, volgens de voorschriften. Om dat voor elkaar te krijgen hebben we elkaar nodig. Toelatingsinstantie, gebruiker, handhavers en publiek moeten op zoek naar wat hen bindt, met elkaar in gesprek en in elkaar investeren. Samenwerking is cruciaal voor een duurzame leefomgeving.

Henk Langeler, Toezicht en handhaving waterschap Vechtstromen, schetst het beleid. De waterschappen volgen de Tweede Nota duurzame gewasbescherming (2013 – 2023), met als doel de overschrijding van de normen in oppervlaktewater in 2023 tot nagenoeg nul te verminderen, en de Toekomstvisie Gewasbeschermingsmiddelen 2030, met als doel nagenoeg geen emissie naar het milieu en daarbij afspraken voor het vullen en in- en uitwendig reinigen spuitmachines, erf en gebouwen, uit- en afspoeling van percelen, en drift. Hij gaat onder meer dieper in op de betekenis voor het milieu van de afspoeling van het erf en wasplaatsen, en de handhaving daarvan.

Toelating en handhaving – Jan Willem Andriessen (Ctgb) voor biociden en Rebekka Leenders (Ctgb) voor gewasbeschermingsmiddelen

Voorschriften zijn de verbinding tussen toelating en handhaving en het Ctgb overlegt hierover geregeld met de handhavende instanties. Voorschriften moeten handhaafbaar en naleefbaar zijn, voor professionals gelden daarom meestal andere voorschriften dan voor particulieren.

Door de vele eisen en variabelen is het opstellen van voorschriften voor biociden complexer dan voor gewasbeschermingsmiddelen. En met de Summary of Product Characteristics (SPC, volgens de Biocideverordening) wordt handhaving er niet makkelijker op.

Voor zowel gewasbeschermingsmiddelen als biociden krijgt het Ctgb graag terugkoppeling uit de praktijk en van handhavers om kwalitatief goede, uitvoerbare, naleefbare en handhaafbare voorschriften op te stellen.

Ron Mulders, voorzitter NFO en portefeuillehouder Gezonde planten LTO, gaat in op de balans tussen toelaten (Ctgb), toepassen (telers) en handhaven (NVWA). Hij geeft aan dat een onafhankelijk Ctgb en solide handhaver cruciaal zijn binnen het maatschappelijke speelveld met een focus op ‘natuur’ en het economische speelveld met een dwingende focus op resultaat, waarin telers klem zitten. Beleid moet ook de land- en tuinbouw beschermen. “Help boeren met de transitie.” Hij pleit voor een duidelijke uitspraak dat teelten in Nederland behouden blijven.

Peter Traas, voorzitter van PLA..N. en zelf eigenaar van een plaagdierbestrijdingsbedrijf met meer dan 80 medewerkers, gaat in op een aantal voorschriften en laat zien met welke onduidelijkheden de branche te maken heeft. Daarbij vraagt hij zich af hoe het zit met het toezicht op webshops ...

Burgerwetenschap, lastig of leuk – Hester Volten, wetenschappelijk onderzoeker luchtkwaliteit RIVM

Hester Volten begint met een kaart van Nederland met gekleurde stipjes van gekalibreerde sensormetingen van fijnstof en zegt: “Zoek de paasvuren!” De rode stipjes in Noord-Nederland zijn duidelijk te zien.

Ze laat zien hoe het RIVM ging praten met verontruste burgers en ngo’s, en ze vervolgens de handen ineen slaan en samen een infrastructuur opbouwen voor metingen met sensoren. Op deze manier maak je contact met burgers die hun vertrouwen in de overheid verloren zijn en benut je hun sterke motivatie. En dat levert aanvullende data op naast officiële metingen, en zo meer detail, zoals bij de paasvuren in een regio waar maar drie officiële meetpunten zijn. Met burgerwetenschap sta je midden in de maatschappij en werk je samen met betrokken burgers. Door juist samen te werken is er over de kwaliteit van de metingen geen discussie meer en kan de discussie gaan over het probleem waar het eigenlijk om gaat: de vervuiling zelf. Dan ondersteunen de metingen je verhaal. Dus: “Spring in het diepe, ga praten met je vijanden, dan worden het nieuwe vrienden, en praat met je oude vrienden. Laat de wereld weten waar je mee bezig bent, bouw een community, en zwem!”

Bestrijdingsmiddelen en het strafrecht – Rob de Rijck, landelijk coördinerend officier van justitie milieu, Functioneel Parket

Rob de Rijck geeft een inkijkje in milieucriminaliteit aan de hand van zaken die hij zelf heeft behandeld, waaronder de fipronilzaak. Hij laat zien dat het milieustrafrecht minder vanzelf spreekt dan het klassieke strafrecht, de strafbaarheid is bijvoorbeeld minder evident dan bij bijvoorbeeld doodslag, en daarnaast is er vaak ook bestuurlijke handhaving. Een boete zonder strafblad of gevangenisstraf zijn echt heel verschillende dingen en geven een heel ander signaal af. Ook hier geldt: door de veelheid van betrokken instanties en toezichthouders is het heel belangrijk samen te werken en goed af te stemmen.

Forumgesprek

Paneldiscussie tussen Henk Baptist, Vereniging Meten=Weten, Rob de Rijck, landelijk milieuofficier OM, Nicole van Straten, plaatsvervangend secretaris/directeur Ctgb en Jan Verschoor, algemeen directeur CropLife NL, met als moderator Annemarie van Wezel, collegelid Ctgb.  

Na een levendig debat is de conclusie van de paneldiscussie samen te vatten als: het is belangrijk en noodzakelijk om samen te werken in de keten van toelating, gebruik en handhaving, voor een antwoord op nieuwe ontwikkelingen in de toekomst. Meten=Weten vindt daarbij dat het bereik van de verordening voor gewasbeschermingsmiddelen hiervoor onvoldoende is, en ook rekening gehouden moet worden met andere regelgeving op het gebied van natuur en gezondheid.

Collegevoorzitter Rob van Lint sluit af: “Ik vond het een hele mooie, nuttige, interessante en prettige dag, met een evenwicht tussen gewasbescherming en biociden. Heel veel dank aan alle sprekers en deelnemers aan het panel.” En hij vat kort de presentaties van de sprekers samen.

“We hebben goede gesprekken gevoerd. Dat is heel belangrijk … Als Ctgb moeten we ons houden aan onze rolopvatting, maar tegelijkertijd gaan we wel met anderen in gesprek. Dat is wat we vandaag gedaan hebben. Uiteindelijk los je maatschappelijke vraagstukken op door met elkaar in gesprek te gaan en te kijken wie dan welke stap zet.”

“De bijdrage over burgerwetenschap (citizen science), vond ik buitengewoon interessant. Daarin werd ook duidelijk dat het niet alleen gaat om meten en daarmee data generen, maar vooral om aan de hand van die data een verhaal te vertellen. De onderstroom die daarin zit, om met elkaar het gesprek aan te gaan, is ook voor ons heel wezenlijk en zullen we ook komend jaar weer blijven doen. En waar iemand vindt dat we te weinig doen of iets beter kunnen doen: we houden ons aanbevolen voor kritische opmerkingen, suggesties, enzovoort, met die samenwerking en dat overleg willen we door!”

“Woensdag 12 juni volgend jaar hebben wij wederom een relatiedag.”