Europese ontwikkelingen op het gebied van biociden

Mario Nagtzaam is waarnemend hoofd van de Sectie biociden bij het DG Gezondheid en Voedselveiligheid van de Europese Commissie. Hij belicht het Europees perspectief. Hij geeft aan dat ‘de beleidsmachine draait op volle toeren’ om nieuwe guidances beschikbaar te maken. Een herziening van de huidige regelgeving komt er voorlopig zeker niet. Er is ook voor biociden een duidelijke trend naar meer transparantie. Het permanent comité wil vroegtijdig concept-wetteksten gaan delen, documenten die vrijgegeven worden na een openbaarmakingsverzoek komen ook op de website van de commissie en met betrekking tot de nieuwe General Food Law en het Verdrag van Arhus zijn er ontwikkelingen die leiden tot meer transparantie.

Slechts een derde van de 727 stoffen uit het Europese review programma is beoordeeld. ECHA is nu gevraagd de lidstaten bij de resterende stofbeoordelingen te ondersteunen. Als er meer besluiten worden genomen zal dat naar verwachting ook leiden tot meer rechtzaken. En er zullen stoffen afgekeurd worden, wat vraagt om innovatie door het bedrijfsleven. De Commissie wil daar met bijv. workshops op lidstaatniveau aan bijdragen.

Kijken we op productniveau, dan zijn er op dit moment 8861 biocidenproducten toegelaten in Europa. Opvallend is dat daar nog weinig vereenvoudigde toelatingen (149) en EU-toelatingen (7) bij zitten, terwijl dat wel de doelstelling is.
Met de Unietoelatingen komt de EC in een andere rol. Ze moeten beoordelingsdeadline van 3 jaar bewaken en de toelatingsprocedure verder optimaliseren. De harmonisatie van de beoordelingen verloopt vrij goed, zo werd over ruim 88% van de referrals (bezwaar tegen het oordeel van een andere autoriteit) in onderling overleg overeenstemming bereikt. Wel kan de termijn voor beantwoording van de referral anderhalf jaar beslaan.
De BPR kent ook de mogelijkheid van zgn. ‘Emergency authorisations’, een middeltoelating op basis van een niet toegelaten stof. Daarvan wordt door de markt heel weinig gebruik gemaakt, wat leidt tot de voorzichtige conclusie dat de markt dit systeem ook niet nodig heeft.

Wat staat er op de agenda voor de komende jaren?

De Commissie moet nog een aantal beleidsproducten opleveren. Een complete guidance voor de beoordeling van product families wordt binnen twee jaar verwacht. Daarnaast komt er een guidance voor ‘desinfectie bijproducten’, residuen die ontstaan bij het gebruik van ontsmettingsmiddelen. Over het gebruik van MRL’s voor biociden is een tijdelijke akkoord tussen de lidstaten. Op kort termijn (1-1-2020) gaat er voor consumenten gewerkt worden met een UFI; Unique Formula Identifier, een code die linkt naar de exacte samenstelling van het biocide (vooral te gebruiken in noodsituaties).

De beoordeling op hormoonverstorende eigenschappen loopt. Deze strekt zich ook uit tot niet-actieve (hulp)stoffen en heeft effect op het werkprogramma.

De uitkomsten van de Fact Finding Mission worden in juni 2019 in een workshop met de verschillende beoordelingsautoriteiten besproken.
Iedere vijf jaar wil de Commissie de invoering van de BPR monitoren, waarop aanpassingen kunnen volgen. De eerste ronde wordt uitgevoerd in 2020, zodat in 2021 een monitoringrapport naar de Commissie kan.