Milieubeoordeling

Alle producten die burgers en bedrijven gebruiken vinden we terug in het milieu. Dat geldt ook voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Het Ctgb kijkt bij het beoordelen van deze middelen onder andere naar de eventuele risico’s van die verspreiding in het milieu.

In de Europese beoordelingskaders ligt vast welke standaard dieren- en plantensoorten een signaalfunctie hebben voor de bescherming van de overige soorten. Er moeten testen voor deze standaardsoorten worden aangeleverd om te bepalen of veilig gebruik mogelijk is. Voor deze soorten is Europees bepaald welke blootstelling nog acceptabel is. Soms moet de aanvrager aanvullende gegevens leveren (bijv. veldgegevens). Uitgangspunt is dat de soorten zich na gebruik van gewasbeschermingsmiddelen of biociden goed moeten kunnen herstellen. Het Ctgb kijkt daarbij naar de populatie, niet naar het risico voor bijvoorbeeld een individueel dier.

Om de blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen te berekenen, kijkt het Ctgb naar de voorgestelde dosering, de gebruiksfrequentie en de tijd tussen twee toepassingen (interval). Ook andere aspecten kunnen invloed hebben op de blootstelling:

  • De verspreiding van het middel door de wind (drift). Verspreiding door wind is een belangrijk element in ons land. Het voorschrijven van teeltvrije zones, bepaalde spuitdoppen en -druk kan drift inperken.
  • Het deel van het middel dat op de bodem terecht komt in plaats van op het gewas: dat kan namelijk het bodemleven beïnvloeden.

Door gebruiksvoorschriften kan de toepasser de blootstelling beperken tot onder de veilige normen. Daarmee zijn toegelaten gewasbeschermingsmiddelen bij juist gebruik veilig voor mens, dier en milieu.

Meetresultaten - ook van burgerinitiatieven als Meten=Weten (2022) - laten zien dat de gevonden concentraties de Europese normen voor toegelaten middelen niet overschrijden, schreef het Ctgb in een appreciatie over dit rapport aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit . Toepassen van deze middelen is dus veilig voor planten en dieren in de omgeving.

Bij de milieubeoordeling voor gewasbeschermingsmiddelen kijkt het Ctgb naar de blootstelling en effecten van afzonderlijke middelen en niet naar bijvoorbeeld het gecombineerd effect van alle middelen die in een teeltseizoen (zouden kunnen) worden toegepast. In EU-verband wordt gewerkt aan een meer systeemgerichte benadering waarmee blootstelling en het risico van gecombineerde effecten meegenomen kan worden. Recent onderzoek laat zien dat niet de combinatie, maar de bijdrage van bepaalde enkelvoudige stoffen bepalend is in de risicobeoordeling (zie ook de appreciatie van het rapport weidevogels.

Tegen het – niet bedoelde - gebruiken van meerdere middelen met dezelfde werkzame stof na elkaar op hetzelfde perceel (het zogenaamde ‘stapelen’) heeft Ctgb maatregelen genomen ter bescherming van het milieu en de oppervlaktewaterkwaliteit.