Ctgb trekt voorschrift verwerken bollenafval bij azolengebruik in

In de collegevergadering van 22 maart heeft het Ctgb ingestemd met het intrekken van het protocol dat opslaan en verwerken van bollenafval bij gebruik van azolen vastlegt. Dit protocol is sinds begin 2021 onderdeel van het wettelijk gebruiksvoorschrift voor gewasbeschermingsmiddelen op basis van deze fungiciden. Doel van het protocol was de groei en verspreiding van de azolenresistente schimmel Aspergillus fumigatus tegen te gaan. Deze schimmel komt wereldwijd voor en kan longinfecties veroorzaken bij mensen met een sterk verzwakt immuunsysteem. Aanvullend onderzoek laat echter zien dat het resistentieprobleem te wijd verspreid is om in te dammen met de maatregelen uit het protocol. Er is onderzoek gedaan naar een alternatief protocol gebaseerd op twee keer per week natmaken van de afvalhopen, maar dit lijkt onvoldoende effectief. Bovendien botst deze optie met maatregelen voor wateronttrekking, risico op extra uitspoeling en geldende milieuregelgeving (afdekken afvalhopen gedurende deel van het jaar). Het Ctgb heeft het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit inmiddels gevraagd om het resistentievraagstuk mee te nemen in lopend, breder nationaal en internationaal onderzoek naar het probleem en effectieve maatregelen.

Vraagstuk breder dan bollenteelt

De azolenresistente schimmel Aspergillus fumigatus wordt in verschillende hotspots wereldwijd gevonden. In ons land zijn naast afval uit de bollenteelt ook houtsnippers, groenafval (onder andere maaisel en gemeentelijk snoeiafval, níet het GFT afval bij mensen thuis) en agrarisch restafval van bepaalde teelten als hotspots aangewezen. Aanvankelijk was de verwachting dat de maatregelen uit het azolenprotocol zouden bijdragen aan het beheersen van de verspreiding in ons land. Nieuwe inzichten geven echter aan dat de schimmelstammen zo aangepast en wijdverspreid zijn dat alleen maatregelen in de bollenteelt niet zullen bijdragen aan het beheersen van de resistentie. In een internationaal onderzoek kijken vijf Europese agentschappen* naar mogelijke oplossingen. Met het oog op de brede toepassing van schimmelbestrijdende azolen (geneesmiddelen, diergeneesmiddelen, gewasbeschermingsmiddelen, biociden en cosmetica) zijn hier ook het Europees geneesmiddelenbureau EMA, het Europees agentschap voor chemische stoffen ECHA en de Europese Voedselveiligheidsautoriteit EFSA bij betrokken. Daar zal ook de vraag aan de orde moeten komen of men middelen zoals deze azolen wil reserveren voor geneesmiddelen, deze vraag overstijgt het mandaat van het Ctgb.

* Europese Voedselveiligheidsautoriteit Efsa, Europees agentschap voor chemische stoffen ECHA, het Europees geneesmiddelenbureau EMA, Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding (ECDC) en het Europees Milieuagentschap (EEA)