Openbaarmaking van studies

Per 21 maart 2021 wordt de aangepaste Algemene Levensmiddelenverordening van kracht, waardoor de kaders van openbaarmaking zullen veranderen. Voor de periode tot 21 maart 2021 heeft het Ctgb een besluit genomen voor een eerste lijn in de openbaarmaking van studies. Het besluit is gebaseerd op een workshop met data-eigenaren die betrokken zijn bij lopende bezwaar- en beroepzaken over openbaarmaking van studies.

In vervolg op een lang lopende bezwaar- en beroepzaak uit 2012 van de Bijenstichting en de toelatinghouder, besloot het Ctgb in april 2019 tot openbaarmaking van 85 studies over imidacloprid. In die zaak was sprake van tegengestelde belangen tussen de Bijenstichting en de toelatinghouder, en het Ctgb heeft daarin zo zorgvuldig mogelijk alle belangen gewogen. De studies zijn openbaar gemaakt met uitzondering van persoonsgegevens en onder andere GLP- en analysecertificaten van laboratoria. Met dit Ctgb-besluit is een eerste lijn ontstaan hoe om te gaan met openbaarmaking van studies. In oktober 2019 heeft het Ctgb een workshop gehouden met de data-eigenaren die betrokken zijn bij de overige lopende bezwaar- en beroepzaken tot openbaarmaking van studies. Eén van de belangrijkste vragen was of het Ctgb verdere invulling zou kunnen geven, met name wat betreft kaders voor het vertrouwelijk houden van informatie (het ‘zwarten’). Dat blijkt helaas nog niet mogelijk. Met betrekking tot openbaarmaking is voorts van belang dat per 21 maart 2021 de aangepaste Algemene Levensmiddelenverordening van kracht wordt, waardoor de kaders van openbaarmaking gaan veranderen.

Het Ctgb wil de periode van nu tot 21 maart 2021 als volgt invullen:

  • In principe kan voor ieder document en iedere studie die ingediend is bij het Ctgb een openbaarmakingsverzoek worden ingediend. Bij de afhandeling van zo’n verzoek gaat het Ctgb er vanuit dat ieder document openbaar kan worden gemaakt, tenzij er een wettelijke grondslag is om onderdelen van een document vertrouwelijk te houden.
  • Na ontvangst van een openbaarmakingsverzoek stelt het Ctgb de data-eigenaar in de gelegenheid om een zienswijze in te dienen met betrekking tot de documenten die onder het openbaarmakingsverzoek vallen.
  • Het is vervolgens de verantwoordelijkheid van de data-eigenaar om een zienswijze in te dienen en gemotiveerd te onderbouwen welke informatie volgens hem vertrouwelijk gehouden moet worden. Voor ieder gezwart onderdeel moet gemotiveerd worden waarom die informatie vertrouwelijk is.
  • Het Ctgb zal na ontvangst van de zienswijzen voor iedere zienswijze een belangenafweging uitvoeren, waarbij alle relevante belangen worden meegewogen.
  • We begrijpen de behoefte aan kaders voor het vertrouwelijk houden van informatie. We kunnen echter niet in algemene zin aangeven welke informatie vertrouwelijk gehouden kan worden. Dat is immers afhankelijk van de ingediende zienswijze en motivatie. Zoals hierboven aangegeven kun je zeggen dat er een eerste lijn is ontstaan hoe om te gaan met openbaarmaking van studies. Echter, als een data-eigenaar ervoor kiest om bijvoorbeeld geen gemotiveerde zienswijze in te dienen om analysecertificaten vertrouwelijk te houden, dan zal het Ctgb die certificaten in principe openbaar maken.