Vrijstelling gewasbeschermingsmiddel

Een vrijstelling voor een gewasbeschermingsmiddel wordt verleend voor een periode van ten hoogste 120 dagen

In noodgevallen is het, conform artikel 53 van de Verordening Gewasbeschermingsmiddelen 1107/2009 en artikel 38 van de Wet Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden, mogelijk een vrijstelling aan te vragen voor een gewasbeschermingsmiddel, dat wil zeggen voor een middel dat niet voor de betreffende toepassing is goedgekeurd door het Ctgb.

U kunt een vrijstelling aanvragen voor het gebruik van een niet-toegelaten gewasbeschermingsmiddel als er sprake is van gevaar voor de teelt, er bijzondere omstandigheden zijn, en het gevaar niet op een andere manier te bestrijden is. Een verzoek voor een vrijstelling van een gewasbeschermingsmiddel kan worden ingediend bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De vrijstelling wordt verleend door de minister van LNV. Het Ctgb verricht, indien daartoe verzocht door NVWA, alleen de technisch-inhoudelijke beoordeling van het gezondheidsrisico voor mens, dier en milieu. De toegekende vrijstelling wordt gepubliceerd in de Staatscourant. De verleende vrijstelling is bovendien te vinden in de Toelatingendatabank.

Let op

Voor studies, ingediend ter onderbouwing van de vrijstellingsaanvraag gaat geen termijn voor dataprotectie lopen.

Het Ctgb beoordeelt in principe per aanvraag één middel voor één toepassing. Voor deze beoordeling worden de werkelijke kosten in rekening gebracht. Voorschot en staffels worden niet meer gehanteerd. Na afronding van de beoordeling wordt, op basis van nacalculatie, één factuur verzonden. Het uurtarief vindt u in het Tarievenbesluit. De kosten die het Ctgb maakt worden altijd in rekening gebracht, ongeacht of de minister van LNV het vrijstellingsverzoek honoreert of niet.