Naamgeving van gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Het Ctgb heeft sinds augustus 2011 een naamgevingsbeleid, dat in oktober 2016 als een Besluit Beleidsregel is gepubliceerd in de Staatscourant. Uitgangspunt is dat de naam van een gewasbeschermingsmiddel of biocide bij consumenten niet tot verwarring mag leiden over de identiteit, risico’s of werking van het middel. Bijvoorbeeld namen mogen ook als je ze uitspreekt, niet hetzelfde klinken ook al verschilt de schrijfwijze. Ook mag je een bestrijdingsmiddel niet eufemistisch een ‘reinigingsmiddel’ noemen, en mag er geen verwarring optreden met de naam van de werkzame stof (bijvoorbeeld Ethanol) of de werking van het middel (bijvoorbeeld Algen- en mosverwijderaar), waardoor de schijn wordt gewekt dat werkzame stof en middel of werking en middel hetzelfde zijn, zodat die gemonopoliseerd kunnen worden als handelsnaam. Bij twijfel of een handelsnaam voldoet aan dit beleid, beslist het college of de naam wordt toegestaan.

Het naamgevingsbeleid geldt voor handelsnamen en is voor gewasbeschermingsmiddelen een aanvulling op uitvoeringsverordening (EU) 284/2013 tot vaststelling van de gegevensvereisten voor gewasbeschermingsmiddelen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 (Bijlage, Deel A, Sectie I, paragraaf 1.3).

Voor biociden geeft hetzelfde beleid nadere invulling aan artikel 69.2 van de Biocideverordening 528/2012.

In de Wgb artikelen 20 en 43 wordt aangegeven dat het verboden is om in strijd te handelen met de Europese regels die (o.a.) betrekking hebben op naamgeving en aanprijzing van gewasbeschermingsmiddelen en biociden.

Puntsgewijs

Het naamgevingsbeleid zegt dat een handelsnaam zoals die is opgenomen in het besluit tot toelating niet mag leiden tot verwarring bij de consument/gebruiker omtrent de identiteit, de risico’s of de werking van het middel. Daarbij wordt door het college met name, maar niet uitsluitend, gelet op het volgende:

  • Verwarring moet worden voorkomen door de geschreven handelsnaam. Ook mag er geen verwarring ontstaan wanneer deze handelsnaam wordt uitgesproken.
  • Er mag door de handelsnaam geen verwarring ontstaan over de samenstelling van gewasbeschermingsmiddelen of biociden.
  • De handelsnaam mag niet misleidend zijn met betrekking tot de hazards/risico’s van gewasbeschermingsmiddelen of biociden.
  • Er mag geen verwarring ontstaat doordat de handelsnaam van gewasbeschermingsmiddelen of biociden geen onderscheidend vermogen heeft ten opzichte van de reguliere benaming van één van de (werkzame) stoffen of van een reguliere beschrijving van de werking van het middel. Voorkomen moet worden dat reguliere aanduidingen (inclusief cijfers en andere leestekens) gemonopoliseerd kunnen worden door gebruik als handelsnaam.

In geval van twijfel of een handelsnaam aan het geformuleerde beleid voldoet beslist het college over het toestaan van de handelsnaam.

Reikwijdte

Het naamgevingsbeleid geldt voor alle toelatingen in Nederland waarover het Ctgb een besluit tot toelating neemt. Dus voor toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen en biociden onder Nederlands en onder Europees recht, op basis van een eigen beoordeling, op basis van wederzijdse erkenning en voor afgeleiden en parallelle toelatingen.

Het beleid geldt dus niet voor biociden die als Unietoelating worden toegelaten, daarvoor neemt de Europese Commissie een besluit tot toelating. En ook niet als een biocide met een toelating volgens de vereenvoudigde procedure van artikel 25 BPR (middelen met een laag risicoprofiel) door andere lidstaten wordt toegelaten en beschikbaar komt op de NL-markt.

Indien Nederland zelf de evaluerende lidstaat is voor zo’n laag-risicobiocide, dan neemt het college een besluit tot toelating en geldt het naamgevingsbeleid dus wel.

Zie onderstaande tabel voor een overzicht.

Besluit

Gewasbeschermingsmiddel

Biocide

Ctgb besluit tot toelating onder verordening

Ja

Ja

Ctgb besluit tot toelating toevoegingsstof

Ja

Nvt

Wederzijdse erkenning

Ja

Ja

Unietoelating

Nvt

Nee

Laag risico biociden via route vereenvoudigde beoordeling

Nvt

Ja, indien NL= eCA

Nee, indien andere lidstaat = eCA

Reguliere Wgb toelating

Nvt

Ja

Afgeleide toelating

Ja

Ja

Parallelle toelating

Ja

Ja