Classificatie organisch peroxiden

Bij de classificatie van organisch peroxiden blijkt bij aanvragers regelmatig onduidelijkheid te heersen over de interpretatie van de CLP-guidance en/of de CLP-verordening. Wat vaak voorkomt is dat onterecht een Type G organisch peroxide classificatie wordt voorgesteld door de aanvrager, terwijl het in werkelijkheid om Type F gaat. Ctgb heeft in overleg met experts van TNO gesproken over de Europese afspraken op het gebied van classificatie van organisch peroxiden en onduidelijkheden opgehelderd die hieronder worden toegelicht.

Uitzondering: Exceptional case

In de ‘Guidance on the application of CLP criteria’ staat in sectie 2.15.6 de volgende ‘exceptional case’ beschreven:

2.15.6. Relation to transport classification

Division 5.2 within Class 5 of the UN RTDG Model Regulations covers organic peroxides. A list of currently classified organic peroxides is included in the UN RTDG Model Regulations, Section 2.5.3.2.4. This table includes organic peroxides Type B - Type F (and some formulations Type G, so-called exempted organic peroxides).

An exceptional case in this respect is a peroxyacetic acid formulation, as currently classified in the UN RTDG Model Regulations under UN 3149, with the following description: HYDROGEN PEROXIDE AND PEROXYACETIC ACID MIXTURE with acid(s), water and not more than 5 % peroxyacetic acid, STABILISED. In the classification procedure for organic peroxides, see decision logic in Section 2.15.4.4, this formulation will be assigned to organic peroxide Type G, and consequently no label elements are allocated. In view of the above, this formulation can be classified, also in accordance with CLP, as an Oxidising liquid, Category 2. See Annex VII for additional information on transport classification in relation to CLP classification.

Uit deze tekst blijkt niet duidelijk of voor mengsels/producten die voldoen aan de ‘exceptional case’ de beslisboom (figuur 2.14 op pagina 219 van deze guidance) moet worden doorlopen of dat Type G organisch peroxide kan worden toegekend zonder deze beslisboom te doorlopen. Het antwoord is dat hiervoor wel de beslisboom moet worden doorlopen. Maar wat maakt deze ‘exceptional case’ dan exceptional? Dat is ‘special provision' 196 die aan het mengsel UN 3149 is toegekend (zie ’Recommendations on the Transport of Dangerous Goods, Model Regulations, Volume I, 21 revised edition). Hieruit kan worden afgeleid dat voor mengsels die vallen onder UN 3149 de laatste stap in de beslisboom mag worden overgeslagen (Is a diluent with a boiling point of ˂150°C used?). Deze ‘diluent’ verwijst naar een organisch oplosmiddel dat kan worden toegevoegd om in aanmerking te komen voor uitzondering (‘exempted’). Indien zo’n organisch oplosmiddel niet is toegevoegd, wordt het oplosmiddel uit het betreffende middel gezien als ‘diluent’. Organisch peroxiden die als biocide worden aangevraagd bevatten nagenoeg altijd water als oplosmiddel. Door deze stap kom je normaal gesproken voor CLP classificatie altijd uit bij Type F in plaats van Type G. Voor biocide producten zal waarschijnlijk nooit een organische ‘diluent worden gebruikt. Omdat deze laatste stap mag worden overgeslagen voor mengsels vallend onder UN 3149 kunnen alleen deze mengsels uitkomen op een Type G organisch peroxide. Let er dus wel op dat ook voor de ‘exceptional case’ je alleen op Type G uit kunt komen door de hele beslisboom te doorlopen en alle bijbehorende testen te leveren.

Over het algemeen zijn de classificatiecriteria voor oxiderende stoffen of mengsels niet van toepassing op organisch peroxiden, omdat organisch peroxiden meestal slechts zwakke oxiderende eigenschappen hebben (Guidance on the application of CLP criteria section 2.13.3 and 2.15.3). De ‘exceptional case’ is in die zin ook 'exceptional' dat er geclassificeerd moet worden als oxiderende vloeistof Categorie 2. Hiervoor hoeft niet de beslisboom voor oxiderende eigenschappen te worden doorlopen.