Innovatie thema Ctgb relatiedag 2022

Dit jaar stond de jaarlijkse Ctgb-relatiedag in het teken van innovatie. De eisen die Europees en nationaal beleid stellen aan een duurzaam gebruik van chemische stoffen, maakt innovatie voor de sector steeds belangrijker. Europese en landelijke beleidsmakers van de ministeries van LNV en IenW spraken over innovatie en duurzaamheid, en de uitdagingen en kansen daarvoor.

Michael Stibbe, plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger bij de EU, ging in op het besluitvormingsproces in Europa. Daar gaat naast wetenschap emotie steeds meer een rol spelen. Hij pleitte ervoor die emotie met een combinatie van wetenschappelijke feiten en communicatie tegemoet te treden en gaf aan dat hij ziet dat het Ctgb dat ook al doet.

Esther Veldhuis, directeur Plantaardige Agroketens en Voedselkwaliteit bij het ministerie van LNV, deed een oproep aan de zaal om het Uitvoeringprogramma van de Toekomstvisie gewasbescherming 2030, waar een groot aantal partijen aan werkt, te omarmen en samen te werken aan de uitvoering daarvan. Ze benadrukte hoe belangrijk het is dat op relatief korte termijn samen in te vullen. Een noodzaak die wordt onderstreept door de unieke aandacht die het regeerakkoord aan dit specifieke uitvoeringsprogramma geeft.

Roald Lapperre, directeur generaal Milieu en Internationaal bij het ministerie van IenW, stelde dat Europa streeft naar een Toxic Free Environment. Dat vraagt om duurzame innovaties in de grote verscheidenheid aan biociden die we hebben. Daarvoor is in alle gevallen Integrated Pest Management (IPM) het vertrekpunt en daarbij monitoren van de plaag. Dus eerst voorkomen, dan bestrijding met niet-chemische methoden en als het niet anders meer kan, streven we naar een zo minimaal mogelijk gebruik van biociden.

De keynote speaker dit jaar was Cees Leeuwis van WUR. Hij begint met een inzicht dat hij heeft opgedaan in Afrika, waar boeren onvoldoende geld en middelen hebben voor chemische bestrijding en collectief preventieve maatregelen nemen om schade te voorkomen. Het korte termijnvoordeel van een enkeling legt het daardoor af tegen het belang van het collectief.

Leeuwis laat in zijn presentatie zien welke hiërarchie er achter innovaties zit, plaatst innovatie in historisch perspectief en demonstreert hoe systemen in het verleden ingrijpend zijn veranderd, trekt dit door naar onze situatie nu en laat zien welke praktische implicaties dit heeft.  

Veel innovaties beginnen met een uitvinding, een product-innovatie. Soms krijgen die een impuls door een omvangrijke, maatschappelijke ‘systeem-innovatie’. Bijvoorbeeld na de ontwikkeling van zonnepanelen, werd ook Europees vastgelegd dat consumenten stroom mogen leveren aan het netwerk. Hierdoor veranderde de relatie tussen consumenten en producenten fundamenteel. Momenteel roepen de Europese Unie en Nederland op tot omvangrijke systeeminnovaties, transities die vragen om geleidelijke structurele maatschappelijke verandering in tal van onderling afhankelijke sectoren. Dit is complex door alle verschillende doelen en belangen en vraagt niet alleen van de producent een investering.

Om innovaties te laten slagen moet er ruimte zijn om te experimenteren zodat uit 10 ‘probeersels’ een succesvolle innovatie kan ontstaan die kan doorgroeien naar een bruikbaar alternatief met nieuwe mogelijkheden. Door externe druk of een plotselinge crisis kan die innovatie de sleutel worden tot een systeemverandering. Denk aan het gebruik van de verbrandingsmotor tegenover de paardenkracht begin vorige eeuw in de steden voor transport, en de zeilschepen die in de negentiende eeuw binnen korte tijd plaats maakten voor grote stoomschepen.

Veel oplossingen worden nu binnen de bestaande kaders ontwikkeld, we moeten ook daarbuiten zoeken naar creatieve oplossingen, los van alle bestaande kaders, de Europese wetgeving en de rol daarin van het Ctgb. Voor systeeminnovatie en transitie naar duurzaamheid moeten, volgens Leeuwis, partijen die zich van elkaar afhankelijk voelen gezamenlijk optrekken, zich verbinden met kritische initiatieven en bewegingen, en gezamenlijk knellende onzekerheden onderzoeken. “Durf het bestaande systeem onder druk te zetten en ontwikkel nieuwe verhalen.” De weg naar duurzaamheid is divers, gevarieerd, geëngageerd en creatief. Dus niet reactief maar creatief, waarbij alle partijen met hun tegengestelde belangen gezamenlijk optrekken als coalitie – zoals de Afrikaanse boeren – en zelf de druk organiseren die nodig is voor werkelijke innovatie.

Als intermezzo draaide een video die een beeld toonde van innovaties die nu plaatsvinden en in de toekomst de gangbare, duurzame praktijk kunnen zijn.

’s Middags kwamen in deelsessies sprekers uit het bedrijfsleven en de sector aan het woord. Innoveren doe je samen, aldus Peter Knippels (LTO). Matthijs Westerlaken (Envaqua, voorzitter EG Biociden) ziet de oplossing voor de klimaatcrisis in meer innovatie en minder drempels.

Het Ctgb, bij monde van Ingrid Becks over innovaties bij gewasbeschermingsmiddelen en Nicole van Straten over innovaties bij biociden, liet zien in hoeverre het meewerkt aan innovaties en welke hordes daarvoor genomen moeten worden, waarna er ruimte was voor discussie.

Johan de Leeuw besluit de relatiedag met zijn presentatie waarin hij stelt dat innovatie onomkeerbaar is en essentieel voor de komende periode. Met de nadruk op duurzaamheid maar ook rentabiliteit. Het is zo 2030. Bij biociden gaat het veel meer dan bij gewasbescherming om kleine bedrijven, ook die blijken te motiveren stappen te maken. De basisvraag of iets een biocide is, moet steeds opnieuw worden beantwoord. Het Ctgb is daarvoor altijd beschikbaar voor gesprek. Nadenkend over de drempels en belemmeringen, suggereert hij om hier en daar de grenzen van de ruimte in wet- en regelgeving op te zoeken voor het innovatieve spoor. Voor energie en klimaat ligt prikkelwerking en marktmechanisme voor op de lippen, in onze sectoren toch minder. Hoe bevorder je dan innovaties? Terwijl onze maatschappelijke taken en verantwoordelijkheden zeer relevant blijven. We zijn daarop aanspreekbaar, en dragen hier vanuit onze rol en positie aan bij wat we kunnen.

Aan het eind van de dag nam collegevoorzitter Johan de Leeuw na 10 jaar afscheid en droeg hij het stokje over aan Rob van Lint.