Vereenvoudigde toelating

De vereenvoudigde toelating is alleen mogelijk voor biociden die gebaseerd zijn op laag-risicostoffen die opgenomen zijn in Annex I van de Biocideverordening (de “nieuwe Annex I”). In de verordening staat de lijst met actieve stoffen (zie pagina 52 e.v.)

Let op: Annex I van de verordening is niet hetzelfde als Annex I van de richtlijn. De stoffen van Annex I van de Richtlijn zijn nu opgenomen op de Unielijst van goedgekeurde werkzame stoffen.

Zie voor meer informatie de praktische gidsen van Echa over de biocideverordening.

Voorwaarden

Aanvragen voor een toelating van een biocide worden ingediend bij ECHA. De beoordeling en toelating wordt gedaan door 1 van de lidstaten die gekozen is door de aanvrager. Het toelatingsproces voor beoordeling en besluitvorming is 90 dagen. Zodra één van de lidstaten een vereenvoudigde toelating heeft afgegeven, mag het biocidemiddel zonder wederzijdse erkenning op de markt worden gebracht. De toelatingshouder moet de betreffende lidstaat 30 dagen van te voren in kennis stellen van het feit dat het vereenvoudigde toegelaten biocidemiddel op de markt wordt gebracht (zie Hoofdstuk V van de Biocideverordening).

Om een vereenvoudigde toelating te kunnen krijgen moet het middel voldoen aan de volgende voorwaarden:

  1. het middel bevat alleen werkzame stoffen die in Annex I staan én voldoen aan de beperkingen die daarin staan vermeld;
  2. het middel bevat geen tot bezorgdheid aanleiding gevende stof;
  3. het middel bevat geen nanomateriaal;
  4. het middel is voldoende werkzaam; en
  5. bij het hanteren van het middel en het voorgenomen gebruik vereisen geen persoonlijke beschermingsmiddelen.