Jaarlijkse melding door de toelatinghouder

De toelatinghouder van een gewasbeschermingsmiddel heeft volgens artikel 56 van de verordening 1107/2009 de wettelijke verplichting om jaarlijks melding te doen bij het Ctgb van informatie die er op wijst dat de werkzaamheid van diens toegelaten middel onder de verwachting blijft, en  van de ontwikkeling van resistentie en van elk onverwacht effect op planten of plantaardige producten of het milieu.

Met het formulier ‘Jaarlijkse Melding’ kunt u per e-mail de melding doorgeven aan het Ctgb . Het Ctgb bekijkt de melding en voert indien nodig een beoordeling uit aan de hand van de geldende criteria.

Afhankelijk van de uitkomst van de beoordeling wordt bekeken of er maatregelen nodig zijn en of de toelating moet worden aangepast.

Als de toelatinghouder een voorstel heeft hoe de toelating kan worden aangepast, dient hij tegelijkertijd een wijzigingsaanvraag in.

Voorbeelden van situaties voor jaarlijkse meldingen

  • Verminderde werkzaamheid – situaties die wijzen op een verminderde werkzaamheid en die niet door een duidelijke oorzaak verklaard kunnen worden (zoals bv. weersomstandigheden) terwijl het gewasbeschermingsmiddel volgens de toegelaten voorschriften en de aanwijzingen op het etiket wordt gebruikt.
  • Onverwachte effecten op planten – situaties waarbij onverwachts en duidelijke schade aan het gewas wordt aangebracht terwijl het gewasbeschermingsmiddel volgens de toegelaten voorschriften en de aanwijzingen op het etiket wordt gebruikt.
  • Ontwikkeling van resistentie – situaties waarbij er een vermoeden is van of die aantonen dat het doelorganisme resistentie ontwikkelt, gepubliceerd in jaarverslagen van internationale resistentiemanagementorganisaties: IRAC (www.irac-online.org); FRAC (www.frac.info) en HRAC (www.hracglobal.com ), bedrijfs-resistentiemonitoringsprogramma’s of elke andere bron die dit onder de aandacht van de toelatinghouder heeft gebracht.