Gewasbeschermingsmiddelen en bijengezondheid

Gewasbeschermingsmiddelen worden regelmatig in verband gebracht met de verhoogde wintersterfte onder bijenvolken die over de hele wereld wordt waargenomen. Ook in Nederland wordt, over een langere periode, achteruitgang van de bijenstand waargenomen. Daarom is er onder andere  vanuit het ministerie van Economische zaken het ‘Actieprogramma Bijengezondheid’ waarin ook aandacht voor het mogelijk effect van gewasbeschermingsmiddelen.

Bij de beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen en biociden is het uitgangspunt van het Ctgb in hoeverre de aangevraagde toepassingen een risico vormen voor mens, dier en milieu. Daarbij nemen we ook de risico’s voor de gezondheid van bijen mee. Dit betekent dat voor alle toegelaten middelen ten tijde van de beoordeling sprake was een acceptabel risico voor de gezondheid van bijen.

Regelmatig komen nieuwe studies en wetenschappelijke informatie beschikbaar over de relatie tussen bepaalde stoffen en de gezondheid van bijen. Het Ctgb houdt alle wetenschappelijke ontwikkelingen hierover nauwlettend in de gaten. Mocht er nieuwe wetenschappelijke informatie beschikbaar komen die een risico aantoont voor mens, dier of milieu voor toegelaten Nederlandse toepassingen, dan zal het Ctgb hiernaar handelen.

Genomen maatregelen ter bescherming van de honingbij zijn niet tijdelijk. Van diverse kanten wordt gesuggereerd dat maatregelen die met de 'Bijenverordening' zijn genomen, na twee jaar weer zouden vervallen. Dit is echter onjuist; de 'Bijenverordening' en de op basis daarvan door het Ctgb genomen besluiten, hebben geen vervaldatum. De maatregelen ter bescherming van de honingbij blijven derhalve gelden. 

Naar aanleiding van de update van de definitielijst toepassingsgebieden (DTG-lijst, juni 2015) en beschikbaar nieuwe informatie over de aantrekkelijkheid van gewassen voor honingbijen (mei 2015) heeft het Ctgb de Lijst Bijaantrekkelijke gewassen aangepast. Die nieuwe lijst wordt nu gebruikt in de risicobeoordeling.