De Europese Biocideverordening

De Biocideverordening (EU) 528/2012 is op 1 september 2013 in werking getreden en bevat regels die voor alle landen van de Europese Unie gelden. De verordening heeft dezelfde werking als nationale wetten van de Europese lidstaten. Het is hierdoor mogelijk biociden in een keer tot de hele Europese Unie toe te laten. Daarnaast biedt de verordening de lidstaten ruimte om rekening te houden met de specifieke situatie in eigen land. Bekijk de volledige tekst van de verordening.

Samenvatting

Om het functioneren van de biocidemarkt in de Europese Unie te verbeteren en tegelijkertijd mens, dier en milieu te beschermen, heeft de Europese Commissie in de Biocideverordening regels en criteria vastgelegd voor biociden en de werkzame stoffen daarin. Die regels en criteria gelden voor alle EU-lidstaten, en de beoordeling van stoffen en middelen moet in al die landen op dezelfde manier verlopen. Zo kunnen de toelatingsautoriteiten ook middelen toelaten die in een andere lidstaat zijn beoordeeld.

Aanvragen voor een toelating moeten altijd via het Europese Register voor Biociden (R4BP) worden ingediend. De aanvrager kan daarbij aangeven door welke lidstaat hij de beoordeling wil laten uitvoeren. Een Unietoelating wordt afgegeven door de Europese Commissie. De toelating geldt voor een periode van ten hoogste tien jaar en kan aan voorwaarden of beperkingen onderworpen zijn vanwege bijvoorbeeld het bedoelde gebruik of de categorie gebruikers.
Na tien jaar kan de toelating worden verlengd. De lidstaat kan de toelating intrekken of wijzigen als tussentijds niet langer wordt voldaan aan één van de voorwaarden volgens welke het middel is toegelaten.

Informatie over het toelatingsproces.