Ctgb neemt eerste twee glyfosaatbesluiten

De verlenging van de toelating van één middel op basis van glyfosaat is afgewezen en van een ander middel is de toelating sterk ingeperkt in de Collegevergadering van 18 december 2019. De menselijke gezondheid was niet in het geding. De verlenging van een middel met naast glyfosaat nog een andere werkzame stof, is afgewezen vanwege risico’s voor waterorganismen. Van het andere middel is het aantal aangevraagde toepassingen sterk ingeperkt vanwege risico’s voor niet-doelwit-geleedpotigen (insecten, spinnen en dergelijke).

Na de vernieuwde toelating van de werkzame stof glyfosaat door de Europese Commissie moeten nationale toelatingsautoriteiten middelen met de stof herbeoordelen. Het Ctgb beoordeelt iedere stof en elk middel volgens de Europese veiligheidsnormen en wetgeving die daarop van toepassing zijn. En daarbij kijkt het niet alleen naar de risico’s voor de mens, maar ook naar de risico’s voor dieren en het milieu. Het kijkt naar de eigenschappen van de stof en het middel, naar het ‘gedrag’ in het milieu enzovoort.

Risico’s voor waterorganismen

De verlenging van Kyleo (15471 N), een middel met als werkzame stof onder meer glyfosaat, is afgewezen vanwege risico’s voor waterorganismen. Niet vanwege risico’s voor de mens. Voor geen van de aangevraagde gebruiken is een acceptabel risico aan te tonen voor waterorganismen en daarnaast voor veel toepassingen niet voor vogels, zoogdieren en/of niet-doelwitplanten. Als het veilig gebruik van een middel niet voor alle risicogebieden volledig is aan te tonen, laat het Ctgb het niet toe.

Risico’s voor insecten en spinnen

Bij het andere glyfosaatmiddel, Etna Next, spelen ook geen risico’s voor de mens. Het grootste deel van de aangevraagde toepassingen blijkt niet toelaatbaar, omdat de juiste gegevens ontbreken om een acceptabel risico aan te tonen voor niet-doelwit-geleedpotigen (insecten, spinnen en dergelijke) en in veel gevallen ook niet voor vogels of zoogdieren. Veilig gebruik is wel aan te tonen voor de aangevraagde toepassingen via een aanstrijkbehandeling in bieten en mais tegen aardappelopslag, pleksgewijze aanstrijkbehandelingen tegen onkruiden en het uitlopen van stobben van bomen en struiken in akkerbouwgewassen, cultuurgraslanden, fruitgewassen, groenteteelt, kruidenteelt, sierteeltgewassen, openbaar groen en particuliere tuinen. Hierbij is de blootstelling van niet-doelwit-geleedpotigen verwaarloosbaar. Deze toepassingen kunnen daarom wel worden toegelaten.