Hoe veilig is een toegelaten middel?

Een middel dat door het Ctgb is toegelaten is veilig als je het correct gebruikt. Risico’s zijn afhankelijk van de blootstelling aan een middel: of je ermee in aanraking komt. Schoonmaakmiddelen zijn niet bedoeld om te drinken, olieverf gebruik je niet als make up, en gootsteenontstopper hou je uit de buurt van kinderen. Dit zijn gevaarlijke middelen die vrij verkocht worden. Iedereen weet waar ze voor bedoeld zijn en wat je er wel en niet mee moet doen. De risico’s worden pas een probleem zodra ze anders worden gebruikt dan waarvoor ze zijn bedoeld. Met andere woorden: pas zodra iemand aan de gevaren van het middel wordt blootgesteld.

Die afweging tussen blootstelling en gevaar speelt ook rond gewasbeschermingsmiddelen en biociden. Door het Ctgb toegelaten middelen zijn veilig voor mens, dier en milieu als je ze gebruikt volgens voorschrift. Voordat het Ctgb besluit een middel toe te laten, neemt het in de beoordeling, naast de gevaren van het middel, ook de blootstelling aan dat middel mee. Zonder blootstelling worden de risico's minder relevant of acceptabel, zoals bij chloor, olieverf en gootsteenontstopper bij correct gebruik.

Het Ctgb rekent voor de blootstelling aan een middel gedetailleerde scenario’s door om de effecten op boeren, loonwerkers of consumenten, maar ook voor dieren, het milieu en het water te kunnen beoordelen. Op basis daarvan bepaalt het of er veiligheidsmaatregelen nodig zijn bij gebruik. Dat kan een voorschrift zijn te werken met handschoenen of gebruik te beperken tot één of twee keer per jaar. Zijn dit soort veiligheidsmaatregelen niet afdoende te realiseren, dan laat het Ctgb een middel niet toe tot de markt. De scenario’s die het Ctgb gebruikt zijn gebaseerd op verschillende soorten gegevens, los daarvan worden bovendien nog ruime veiligheidsmarges aangehouden. Dat betekent dus dat mens, dier en milieu bij gebruik volgens voorschrift, géén concrete risico’s lopen door deze middelen.

Zorgen over gezondheid door blootstelling aan een middel?

Bij gezondheidszorgen door mogelijke blootstelling aan of inname van een bestrijdingsmiddel (gewasbesschermingsmiddel en biocide) neemt u direct contact op met uw huisarts. En in geval het een (huis-)dier betreft, een dierenarts.
De arts kan contact opnemen met het nationaal Vergiftigingencentrum (NVIC) en de Ctgb Servicedesk voor overleg met een van onze toxicologen.

Meer informatie

  • Een bedrijf dat een gewasbeschermingsmiddel of biocide op de markt wil brengen moet een aanvraag indienen bij het Ctgb: zie Informatie voor aanvragers.
  • Overzicht toegelaten middelen:
    De beoordelingen van door het Ctgb toegelaten middelen zijn te vinden in de Toelatingen Informatiebank. Zo kan iedereen achterhalen op basis van welke onderzoeken het Ctgb een middel toelaat en welke overwegingen daarbij een rol hebben gespeeld.
  • Europese wet- en regelgeving voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden.