Waarom een College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden?

Om de wereldbevolking te kunnen voeden, moeten voedingsgewassen worden beschermd. Ook nu nog gaat ruim een derde van de oogsten verloren aan schimmels, insecten en ziekten. Vanwege de volksgezondheid zijn ook middelen nodig voor opslag, conservering en desinfectie. Gewasbeschermingsmiddelen en biociden worden gebruikt om schadelijke organismen, zoals ratten, onkruid, schimmels en bacteriën te bestrijden. Maar daarop is wel controle nodig. Want het gebruik van die middelen moet wel veilig zijn.

Gewasbeschermingsmiddelen en biociden mogen alleen worden verkocht als ze, bij gebruik volgens het voorschrift, veilig zijn. Voordat het middel op de Nederlandse markt wordt toegelaten, moeten fabrikanten hiervoor een aanvraag indienen bij het Ctgb. Niet voor alle gewasbeschermingsmiddelen of biociden is een Ctgb-toelating nodig. Dit geldt alleen voor middelen met een werkzame chemische stof of micro-organisme en niet voor middelen met een mechanische werking, zoals een vliegenmepper.

Hoe beoordelen we

Het is dus de taak van het Ctgb om de mogelijke risico’s voor mens, dier en milieu te beoordelen. Het Ctgb beoordeelt die op verschillende aspecten. We kijken naar de werkzaamheid – dus of het middel doet wat het belooft – naar de effecten op het milieu, de effecten op de mens (toxicologie) en de fysisch chemische eigenschappen. We gaan daarbij uit van de eigenschappen van de stof, zoals de giftigheid, de afbraaksnelheid in het milieu en dergelijke. Aan de hand van deze eigenschappen en op basis van de blootstelling aan de stof bij normaal gebruik, berekenen we of het middel veilig te gebruiken is. Wij berekenen de blootstelling van de gebruiker (degene die het middel toepast), maar ook van de toevallige omstander en de consument (bijvoorbeeld van voeding of van verduurzaamd hout). Dus als de risico’s aanvaardbaar zijn bij gebruik volgens de voorschriften, besluit het Ctgb een middel toe te laten.

Europa

Ook Europa heeft hierin een taak. De Europese Unie stelt de regels op die wij gebruiken bij de beoordeling zodat voor alle landen in de Europese Unie hetzelfde veiligheidsniveau geldt. Ook worden de werkzame stoffen die gebruikt mogen worden in gewasbeschermingsmiddelen en biociden op Europees niveau beoordeeld en toegelaten (of afgewezen). Pas dan komt het toelatingsproces van het Ctgb in beeld. Kort gezegd: werkzame stoffen worden eerst op Europees niveau goedgekeurd (ook dit beoordeelt het Ctgb regelmatig voor Europa) en individuele middelen op basis van die stoffen worden op nationaal niveau beoordeeld en toegelaten. Die beoordelingen zijn grotendeels openbaar en vindbaar op de website. Zo kan iedereen achterhalen op basis van welke onderzoeken het Ctgb een middel toelaat en welke overwegingen daarbij een rol hebben gespeeld.

Meer informatie