Informatie over gebruik

Gewasbeschermingsmiddelen en biociden zijn toegelaten voor gebruik volgens de wettelijke gebruiksvoorschriften. Dan zijn ze veilig te gebruiken door boer en tuinder en zijn de agrarische producten veilig voor de consument.

Wettelijke gebruiksvoorschrift

Het wettelijk gebruiksvoorschrift (WG) voor gewasbeschermingsmiddelen en biociden is vergelijkbaar met de bijsluiter bij medicijnen. In het wettelijk gebruiksvoorschrift staan de toegelaten toepassingen, gebruiksvoorschriften, voorgeschreven maatregelen ter bescherming van mens, dier en milieu.
Voor het gebruik van een middel gelden voor de professionele gebruiker vaak strengere regels dan voor de niet-professionele gebruiker; bijvoorbeeld beschermende kleding te dragen tijdens het aanmaken en gebruiken van een middel. Dat lijkt vreemd maar middelen waarbij deze eis geldt, worden door het Ctgb nooit toegelaten voor niet-professioneel gebruik door consumenten. Dit gebeurt uit voorzorg want stel een consument leest het voorschrift niet, dan loopt deze het risico aan het middel te worden blootgesteld. Ons wettelijk uitgangspunt is immers toelaten als het middel veilig is te gebruiken.

Toepassingen

Op het gebruiksvoorschrift van gewasbeschermingsmiddelen staat niet altijd het exacte gewas genoemd. Het komt regelmatig voor dat een bovenliggende teeltgroep van de  DTG-lijst (Definitielijst toepassingen gewasbeschermingsmiddelen) wordt genoemd; bijvoorbeeld ‘aardappelen’. Dit betekent dat het middel voor de hele gewasgroep aardappelen – poot-, consumptie- en zetmeelaardappel – is toegelaten. Dus als in het gebruiksvoorschrift alleen een DTG (gewas-)groep staat, mag het middel worden toegepast in alle gewassen die binnen die groep vallen. Uitzonderingen worden altijd vermeld.

Let op want in de DTG-lijst staan niet alle eetbare gewassen, planten, groenten en fruit; bijvoorbeeld hobbymatig geteelde gewassen. Hiervoor bestaan brede categorieën in de  DTG-lijst: moestuin (eetbare gewassen in open lucht of kas).

Veiligheidstermijnen

Op het etiket staan diverse termijnen: bijvoorbeeld dat een termijn van 3 dagen geldt tussen de laatste bespuiting en de oogst. Dit is een termijn voor de veiligheid van consumenten waarmee wordt voldaan aan de MRL (Maximale Residu Limiet). Deze termijn heeft geen betrekking op de veiligheid van werkers en is dus niet van toepassing op het betreden van het gewas na een bespuiting.
Hoe tel je het aantal dagen? De dag van toepassen geldt als dag 0, de dag na de toepassing is dag 1. Bijvoorbeeld bij een veiligheidstermijn van drie dagen is het gewas op maandag behandeld, dan is donderdag drie dagen later en mag worden geoogst. Dan kan het product worden gegeten.

Op het etiket kan ook een restrictiezin staan, bijvoorbeeld: ”Het gewas niet herbetreden gedurende x aantal uur na toepassing, omdat gezondheidseffecten niet zijn uit te sluiten bij werkzaamheden aan behandeld gewas gedurende de eerste x aantal uur na toepassing”. Deze restrictie is opgelegd voor de veiligheid van de werkers.

Dosering en maximaal aantal toepassingen per teeltcyclus

Op het etiket staat de dosering en een maximum voor het aantal toepassingen per jaar of per teeltcyclus; bijvoorbeeld maximaal 1 liter per hectare maximaal 3 toepassingen per jaar of per teeltcyclus. Het aantal toepassingen per teeltcyclus houdt dus in: het aantal keren dat hetzelfde gewas, of de plant of ander product met het betreffende middel wordt behandeld.
Stel er wordt een lagere dosering – dan in dit voorbeeld 1 liter per hectare – gebruikt dan is het niet toegestaan het maximaal aantal toepassingen te overschrijden of af te wijken van andere voorwaarden die op het Wettelijk Gebruiksvoorschrift staan.

Het voorschrift verandert en dan?

Wettelijke gebruiksvoorschriften worden regelmatig aangepast. De meeste wijzigingen zijn aanpassingen van de toegestane toepassingen. Bijvoorbeeld door een uitbreiding met een kleine toepassing; ook dekt het voorschrift de lading niet als toepassingen niet meer zijn toegestaan.

Aanpassing van het gebruik

Binj veranderingen moeten gebruikers en handhavers worden geïnformeerd dat ze voorraden met het ‘oude’ middel moeten opmaken of opruimen. Het Ctgb stelt in dergelijke gevallen dan een uiterste ‘houdbaarheidsdatum’ vast: in ons jargon heet dit aflever- en opgebruiktermijn (samengevoegd tot respijttermijn).
Bij gewasbeschermingsmiddelen krijgt de wijziging van het voorschrift een versienummer: in ons jargon wijzigingscodering – afgekort tot W-code. Met de W-code is in de toelatingendatabank na te gaan wanneer het gebruiksvoorschrift is gewijzigd. Het is aan te raden om de instructie  Opstellen van een wettelijke gebruiksvoorschrift te lezen. Bij biociden wordt nooit een W-code op de verpakking vermeld.

Vraag en antwoord