Nieuwsbrief juli 2022

Groot durven denken

Na twee jaar – het eerste coronajaar ging de relatiedag niet door, vorig jaar was het een digitaal evenement – konden we weer een ‘fysieke’ relatiedag houden. Het was fijn om al onze externe contacten uit alle verschillende geledingen weer eens in het echt te zien en te spreken! Het programma was goed en gevarieerd, en onze collegevoorzitter Johan de Leeuw kon op een mooie manier afscheid nemen.

Keynote speaker, Cees Leeuwis van de WUR, had een boodschap die ons aan het denken zette. Hij liet ons zien dat we voor de transitie naar duurzaamheid nog groter moeten durven denken. Buiten onze kaders. Dat voor werkelijke innovatie van systemen en de transitie naar duurzaamheid, alle partijen die zich van elkaar afhankelijk voelen en dat ook zijn gezamenlijk moeten optrekken. We moeten durven het bestaande systeem – waarin ook wij onze rol hebben – onder druk te zetten en nieuwe verhalen te ontwikkelen. En vanzelfsprekend moeten wij daarbij blijven waken voor de veiligheid. Volgens Leeuwis is de weg naar duurzaamheid divers, gevarieerd, geëngageerd en creatief. Dus niet reactief maar creatief, waarbij alle partijen met hun tegengestelde belangen gezamenlijk optrekken als coalitie en zelf de druk organiseren die nodig is voor innovatie van het totale systeem.

We moeten dus groter gaan denken. Veel oplossingen worden nu al out of the box binnen onze bestaande kaders ontwikkeld, en we hebben op deze manier al veel bereikt met slimme oplossingen zoals de gedifferentieerde beoordeling van biociden onder overgangsrecht, met onze groeiende expertise over micro-organismen, we reageren op innovaties zoals strokenteelt of pleksgewijze toepassing, maar we kunnen nog veel verder gaan door ook buiten onze vertrouwde box te zoeken naar creatieve oplossingen, los van alle bestaande kaders en buiten de Europese verordeningen. Ik sluit niet uit dat we dat pad met z’n allen moeten gaan bewandelen (op Europees niveau uiteraard) om in de toekomst een hele andere systematiek neer te zetten. Meer dan voldoende stof tot nadenken ... Groot durven denken kan ons wellicht ook helpen met de problematiek van de doorlooptijden. We houden u op de hoogte.

Ingrid Becks

secretaris / directeur Ctgb

Verslag collegevergaderingen openbaar

Het Ctgb wil transparant zijn in zijn besluitvorming en overwegingen. Daarom publiceert het sinds begin dit jaar de agenda’s en de vastgestelde collegeverslagen op de website. De agenda komt in de week voorafgaand aan de vergadering op de site, het verslag wordt doorgaans twee maanden na de betreffende vergadering vastgesteld en daarna gepubliceerd. Zo is het verslag van de april-vergadering eind juni beschikbaar. In het verslag zijn alle definitieve besluiten en overwegingen terug te lezen, zowel over algemeen beleid en bedrijfsvoering, als over toe te laten middelen.

College en secretariaat

Servicedesk

Servicedesk

In verband met de afgenomen vraag naar telefonische ondersteuning zal de Servicedesk van het Ctgb vanaf 1 juli telefonisch bereikbaar zijn tussen 9 en 12 uur op maandag tot en met vrijdag. De Servicedesk is gesloten van 18 tot en met 22 juli.

Aanpassing CLP-verordening met de 18e ATP

Doorlopend wordt getoetst of de classificatie (indeling) van stoffen nog voldoet aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang. Met de 18de ATP, Verordening (EU) 2022/692 is van 17 stoffen de classificatie aangepast, 39 stoffen zijn opgenomen en 1 stof is verwijderd. Van deze stoffen zijn er 6 werkzame stoffen van biociden en 13 werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen. Het kan zijn dat producenten hierdoor het etiket moeten veranderen of dat dit consequenties heeft voor de toelating. Producenten moeten hier zelf op letten. De overgangsperiode voor bestaande etiketten – om leveranciers in staat te stellen de etikettering en verpakking van de middelen aan de nieuwe indelingen aan te passen en bestaande voorraden te verkopen – loopt tot 23 november 2023.

Classificatie: doorlopend toetsen aan technische en wetenschappelijke inzichten

Geen aanpassing gebruiksvoorschrift voor strokenteelt

Onlangs besloot het Ctgb dat gewasbeschermingsmiddelen die veilig zijn voor de gangbare teelt, bij goed landbouwkundig gebruik ook veilig zijn voor de strokenteelt. Gewasspecifieke gebruiksvoorschriften gelden vanzelfsprekend in alle stroken waarop dat gewas wordt geteeld. Daarvoor is geen aparte aanvraag, beoordeling of besluit nodig.

Geen aanpassing gebruiksvoorschrift voor strokenteelt

Indienen DRR voor gewasbeschermingsmiddelen in kassen

Niet in alle Europese lidstaten zijn kassen hetzelfde als de kassen zoals wij die kennen uit het Westland. Er bestaan vooral in de Zuid-Europese lidstaten allerlei variaties in de bedekte teelt. De Europese lidstaten hebben in het IZSC (interzonal Steering Committee) nu een akkoord bereikt over de procedure voor de risicobeoordeling van verschillende aangevraagde kastoepassingen. Voor alle drie de Europese zones geldt dat hightech kassen en lowtech kassen interzonaal beoordeeld moeten worden. De overige bedekte teelten, waaronder walk-in tunnels, worden opgenomen en beoordeeld in het zonale DRR (Draft Registration Report). Deze vereisten zijn van toepassing voor nieuwe aanvragen vanaf 1 juni 2022.

Indienen DRR voor gewasbeschermingsmiddelen in kassen

Aanvragen kleine toepassing van laag-risicomiddelen makkelijker

Voor het uitbreiden van toegelaten laag-risicomiddelen met kleine toepassingen komt een speciaal traject, zodat ze sneller en makkelijker beschikbaar zijn voor duurzame teelt. Als er geen beoordeling nodig is, handelt het Ctgb dit zoveel mogelijk administratief af. Wanneer voor de stof een maximale residu-limiet (MRL) geldt, is wel een beoordeling nodig. Andere uitzonderingssituaties waarin een beoordeling nodig is, zijn per werkzame stof vastgesteld.

Aanvragen kleine toepassing van laag-risicomiddelen makkelijker

Beleid voor niet-professionele spuittoepassingen

Regelmatig worden toelatingen voor niet-professioneel gebruik van gewasbeschermingsmiddelen aangevraagd. Deze kunnen variëren van sticks voor in een bloempot, korrels en poeders tot spuittoepassingen, zowel binnen- als buitenshuis. Voor de ecotoxicologische risico’s bestaat hiervoor tot nu toe geen specifieke geharmoniseerde aanpak. Een niet-professionele spuittoepassing wordt daarvoor in eerste instantie beoordeeld als professionele toepassing. Dat blijkt echter niet goed werkbaar omdat een tuin en een professionele akker vol monocultuur niet met elkaar te vergelijken zijn. Tot die geharmoniseerde aanpak er is, volgt het Ctgb daarom voor spuittoepassingen een interne beleidslijn op basis van een beslisboom, waardoor met name bepaalde laag-risicomiddelen voor ecotoxicologie eenvoudiger toegelaten kunnen worden. Voor overige niet-professionele aanvragen – zoals toepassingen op basis van granulaten, aangietbehandelingen of sticks – zal een beoordeling conform het huidige kader worden uitgevoerd en voorgelegd aan het college.

Nieuwe aanpak niet-professionele spuittoepassing gewasbeschermingsmiddel

Update Evaluation Manual

Hoofdstuk 7 Ecotoxicology; terrestrial; non-target arthropods – EU part – van de Evaluation Manual is bijgewerkt. Punt 7 in de beslisboom in Appendix 1 is geactualiseerd naar de huidige stand van kennis en expert judgement die wordt toegepast in de hogere tier risicobeoordeling voor niet-doelwitarthropoden op basis van veldonderzoeken. Voor off-field-veldonderzoeken met kleine plots (‘dambordontwerp’) wordt de NOER-populatie (de ‘no observed effect rate’ voor de populatie) samen met een veiligheidsfactor van 2 beschouwd als het relevante eindpunt (de RAC, regulatory acceptable concentration) voor risicobeoordeling. Voor onderzoeken met grotere plots (≥ 1 ha) waarin de teststof wordt toegepast conform het beoogde gebruik, wordt per geval gekozen tussen de populatie-NOER (de ‘no observed effect rate’) of NOAER (‘no observed adverse effect rate’, i.e. inclusief herstel) totdat nadere richtlijnen beschikbaar zijn.

In het huidige kader voor de risicobeoordeling voor niet-doelwit arthropoden (Guidance Document on Terrestrial Ecotoxicology (Sanco/10329/2002 rev 2 final) en ESCORT 2) ontbreken specifieke richtlijnen over de eindpunten en triggerwaarden die moeten worden toegepast op veldstudies, deze zijn daarom gebaseerd op expert judgement. Door dit in de EM op te nemen als structurele aanpak ontstaat echter een dilemma omdat de methodiek al voor specifieke casussen is toegepast, wat zorgt voor inconsistentie bij het invoeren van een startdatum. De huidige update is daarom van toepassing op zowel lopende als toekomstige dossiers.

Aanpassing Evaluation Manual aan nieuwe focus-modellen en guidance

De Evaluation Manual, EU en NL deel Hoofdstuk 6 “Fate and behaviour in the environment: behaviour in soil; leaching”, is aangepast in versie 2.6.

In juni vorig jaar, zijn nieuwe versies van de modellen FOCUS PELMO en FOCUS PEARL uitgebracht. Deze modellen worden gebruikt in de eerste tier van de risicobeoordeling voor uitspoeling naar grondwater. De nieuwe modelversies, FOCUS PEARL 5.5.5 en FOCUS PELMO 6.6.4, maken het ook mogelijk om concentraties in de bodem en het poriewater te berekenen, volgens de nieuwe guidance van EFSA voor de berekening van blootstelling van bodemorganismen. Deze nieuwe guidance is nog niet van kracht, maar de nieuwe modelversies moeten al wel worden toegepast in de eerste tier van de risicobeoordeling voor uitspoeling naar grondwater. Op de website van FOCUS DG SANTE, waar de modellen beschikbaar worden gesteld, is aangegeven dat FOCUS PEARL 5.5.5 en FOCUS PELMO 6.6.4 gebruikt dienen te worden voor aanvragen ingediend na 1 januari 2022.

Tegelijkertijd met de release van de nieuwe modellen is een aangepaste versie van het guidance document “Generic Guidance for Tier 1 FOCUS Ground Water Assessments” gepubliceerd. De belangrijkste wijziging is aanvullende guidance voor de parameter-afleiding in het geval dat afbraak en sorptie in de bodem afhankelijk is van pH of andere bodemeigenschappen. De nieuwe versie 2.3 van dit guidance document is ook van kracht voor dossiers ingediend vanaf 1 januari 2022.

Aanpassing werkwijze Team Fate en Behaviour

Vanaf 1 Juni zal team Fate en Behaviour de werkwijze enigszins aanpassen, dossiers – nationaal en (inter)zonaal – zullen als volgt worden beoordeeld:

  • De aanvrager-tekst zal niet worden aangepast (op kleine redactionele zaken na).
  • De RMS (NL) evaluatie – commentaar, revisies en (indien nodig) herberekeningen – zullen in een grijze tekstbox worden geplaatst onderaan de beoordeling.
  • De uiteindelijke conclusie over het risico en de verwachte concentraties in het milieu (PEC waarden) zal duidelijk in deze box worden opgenomen.
  • Aanvullende vragen, waar nodig, zullen in de tekstbox worden opgenomen.
  • De werkwijze verandert alleen voor Part B.8. Voor Part A, Part B.0 en Part B.10 verandert deze niet.

Het Ctgb wil hiermee zijn werkwijze efficiënter en transparanter te maken. Daarnaast is het ook meer in lijn met hoe veel van de andere lidstaten omgaan met het dRR-format voor de sectie fate. Omdat hiervoor verder geen wijziging van template of toetsingskader nodig is, zal deze werkwijze per 1 juni 2022 ingaan.

Aandachtspuntenlijst biociden

Vorig jaar heeft het Ctgb de validatiechecklijst biociden geïntroduceerd. De lijst geeft voor nieuwe aanvragen weer op welke punten het Ctgb biocidedossiers beoordeelt. Daarmee biedt de lijst voor aanvragers een overzicht van de vereisten waar een aanvraag bij indiening aan moet voldoen. Vanwege de overlap maakt de validatiechecklijst de aandachtspuntenlijst biociden overbodig. Deze is daardoor niet meer in gebruik en van de Ctgb-website verwijderd. Aanvragers worden verzocht gebruik te maken van de validatiechecklijst bij het opstellen en indienen van nieuwe biocideaanvragen.

Validatiechecklijsten BPR